De reizende goudhandelaren en zilverhandelaren vormen een geduchte concurrent voor de plaatselijke juweliers, die zich inmiddels ook massaal op deze lucratieve handel hebben gestort. Mag dat zomaar en kan er iets tegen gedaan worden?
Plaatselijke juweliers hebben het recht om het College van B&W te verzoeken handhavend op te treden. Dat kan zeker in het geval waarin de goudhandelaar een zaaltje heeft gehuurd in een horecabedrijf, maar ook als een zaaltje wordt gehuurd in een buurtcentrum. Dit omdat deze vorm van commerciële handel vaak in strijd zal zijn met de gebruiksbestemming van de panden van waaruit wordt gehandeld. Het verzoek kan worden ingediend door middel van een eenvoudige brief aan het College.
Dat deze manier van optreden werkt, is o.a. bewezen in de gemeente Schagen. Daar mogen reizende opkopers van goud en zilver voortaan geen kortdurende handel meer drijven in gemeentelijke gebouwen binnen de gemeente Schagen. Aanleiding tot de maatregel is dat recentelijk een opkoper van edelmetalen aankondigde goud, zilver en sieraden te willen opkopen in de ouderensociëteit. Mede door verschillende protesten van de plaatselijke middenstand stak de gemeente hier een stokje voor door de detailhandel daar onmiddellijk te verbieden.